Ww spelling Naam:………
De dikgedrukte zinnen staan in de verleden tijd
1.
De nieuwe auto (rijden) veel harder dan de oude.
2.
Truus (groeten) haar zus, toen ze met vakantie ging.
3.
Jaap (wennen) er maar niet aan, dat hij die beugel moet dragen.
4....
More
Ww spelling Naam:………
De dikgedrukte zinnen staan in de verleden tijd
1.
De nieuwe auto (rijden) veel harder dan de oude.
2.
Truus (groeten) haar zus, toen ze met vakantie ging.
3.
Jaap (wennen) er maar niet aan, dat hij die beugel moet dragen.
4.
(worden) jij schilder?
5.
Karel heeft op z n meisje (wachten) .
6.
Het schip (dobberen) stuurloos op de oceaan toen de storm was uitgewoed.
7.
(Sturen) de moeder haar zoon naar de bakker?
8.
De auto (roesten) toen hij zo lang buiten moest staan.
9.
Toen Alex gestolen had, (belanden) hij in de gevangenis.
10.
Jaap heeft hier niets van (weten)
11.
Peter heeft een mooie toren van Lego (bouwen)
12.
Het gebouw wordt vandaag feestelijk (openen)
13.
Ik (zenden) jou een kaart, als je jarig bent
14.
Het schip (wenden) naar bakboord , toen het noodsein werd opgevangen.
15.
Moeder (verpotten) de planten, toen de potten te klein bleken
Less