H3
Basisstof 1:
Opdracht 1:
1) Bloedplasma bestaat uit 90% water, opgeloste stoffen als zouten, zuurstof,
voedingsstoffen, koolstofdioxide, en andere afvalstoffen.
2) Bloedplasma vervoert gassen, voedingsstoffen, afvalstoffen, en zouten.
3) Het bloed...
More
H3
Basisstof 1:
Opdracht 1:
1) Bloedplasma bestaat uit 90% water, opgeloste stoffen als zouten, zuurstof,
voedingsstoffen, koolstofdioxide, en andere afvalstoffen.
2) Bloedplasma vervoert gassen, voedingsstoffen, afvalstoffen, en zouten.
3) Het bloed bestaat voor 45% uit bloedcellen en bloedplaatjes,
4) De bloed krijgt zijn kleur door de hemoglobine in de rode bloedcellen.
5) IJzerzouten zijn nodig om hemoglobine te maken.
6) Iemand die bloedarmoede heeft, heeft te weinig rode bloedcellen.
7) De witte bloedcellen kunnen hun functie ook buiten de bloedvaten vervullen,
omdat het hele kleine cellen zijn, zo klein dat ze door elk bloedvatwand heen
kunnen.
8) Etter of pus zijn gedode bacteriën met dode witte bloedcellen.
9) Bij de bloedstolling spelen de bloedplaatjes en het bloedplasma een rol.
10) Bij iemand die trombose heeft, stolt het bloed in de, bloedvaten.
Basisstof 2:
Opdracht 4:
1.
Omdat het hart een dubbele pomp is, noemt men de bloedsomloop bij de mens een
dubbele bloed
Less